In deze stap maken we voor twee mogelijke onderzoeksontwerpen die je hebt kunnen kiezen in de stap Voorbereiden van de meting een onderscheid in het ‘wat’ en het ‘hoe’. Voor meer informatie over de verschillende soorten metingen verwijzen we naar de stap Voorbereiden van de meting.
Meten
1-meting of effectmeting doelgedrag
Met wie?
Hieronder zie je de functies die je in deze stap in het kernteam nodig hebt in oranje. De functies die optioneel zijn, zijn grijs gekleurd. Ook zie je welke rol zij hebben volgens VERI (Verantwoordelijk, Eindverantwoordelijk, Raadplegen, Informeren).
- Kernteam
- Optioneel
Verantwoordelijk
Projectleider
Leidinggevende
Eindverantwoordelijk
Bestuurder
Raadplegen
Security-officer
Zorgmedewerkers uit de dagelijkse praktijk
Functionaris gegevensbescherming
Applicatiebeheerder
Extern adviseur (optioneel)
Informeren
Communicatieadviseur
Opleidingsadviseur
Versie 1: Werken met een voor- en een nameting
Je herhaalt de meting die je voorafgaand aan de uitvoering van de interventie(s) hebt gedaan, de zogeheten 0-meting. Daarnaast kun je in de 1-meting ook in kaart brengen hoe je doelgroep de interventie(s) heeft ervaren.
Je voert de 1-meting uit zoals je deze in de planning van je meting hebt voorbereid. Met de resultaten van de twee metingen kun je de effectiviteit van de interventie(s) bepalen. Vergelijk de resultaten van de 0-meting met de nieuwe meting. Zijn er verschillen in de frequentie van het uitvoeren van het doelgedrag? Wordt het gedrag vaker of minder vaak uitgevoerd? Wordt het doelgedrag uitgevoerd met de frequentie die jullie als doel gesteld hadden in de stap Voorbereiden van de meting?
Versie 2: Werken met twee of meer groepen
In de stap Voorbereiden van de meting heb je de meting van je traject voorbereid. Daarbij heb je bepaald dat je het doelgedrag gaat meten bij meerdere groepen.
Je voert de meting uit zoals je deze in de planning van je meting hebt voorbereid. Daarbij meet je hoe vaak het gewenste gedrag in twee of meer groepen wordt uitgevoerd. Met de resultaten van de metingen kun je de effectiviteit van de interventie(s) bepalen. Vergelijk de resultaten van de groep(en) met en de groep(en) zonder interventie met elkaar. Zijn er verschillen in de frequentie van het uitvoeren van het doelgedrag? Wordt het gedrag vaker of minder vaak uitgevoerd in de groep(en) die de interventie(s) heeft/hebben ontvangen? Wordt het doelgedrag uitgevoerd met de frequentie die jullie als doel gesteld hadden in de stap Voorbereiden van de meting?
Ervaringen doelgroep
Naast het afnemen van de meting kun je ook de ervaringen van de doelgroep met de interventie in kaart brengen. Zorg er altijd eerst voor dat je de meting van het gedrag zuiver hebt uitgevoerd voordat je de doelgroep benadert met vragen over de interventie. Hiermee voorkom je dat de vragen over de interventie een impact hebben op je gedragsmeting.
Kijk goed naar de effecten van je interventie
Hoe is het gedrag veranderd na de interventie? Zie je... een positieve verandering, dan is dit een mooie eerste stap om de informatieveiligheid van je organisatie te bevorderen. Is deze verandering heel sterk, dan kun je het traject met de volgende stap afronden.
Durf een andere interventie te kiezen
Ben je niet tevreden met de resultaten van je interventie?... Zijn de effecten bijvoorbeeld klein of gaan de effecten zelfs de verkeerde kant op? Herhaal dan de stappen 4, 5 en de 1-meting of effectmeting. Wellicht kan een alternatieve interventie wel zorgen voor het gewenste effect op het gedrag.