De Wegwijzer
×
De Wegwijzer
Stap 4.2

Interventie(s) bepalen

Wat

Per interventiefunctie zijn meerdere interventies mogelijk. In deze stap kies je één of meerdere interventies om het doelgedrag te bevorderen. De interventie(s) moet(en) passen bij de doelgroep, het doelgedrag, de context en moet voldoen aan praktische criteria.

Hoe

Brainstorm met het kernteam over welke interventies mogelijk zijn per interventiefunctie. Hou hierbij de inzichten uit de gedragsanalyse over de doelgroep en de context steeds voor ogen, zoals waarom we nu het doelgedrag nog onvoldoende zien. Wellicht is het handig om ook andere mensen uit te nodigen, zoals medewerkers uit de doelgroep, van de afdeling communicatie, van de afdeling HRM of collega’s die zich bezighouden met opleidingen.

 

Veelgestelde vragen

  • Alle deelnemers nemen kennis van de informatie die is verzameld in voorgaande stappen over de doelgroep. Ze weten waarom het doelgedrag nu nog niet altijd plaatsvindt en met welke kenmerken van de doelgroep ze rekening moeten houden.
  • Iedereen bedenkt zoveel mogelijk interventies. Hier gaat het om de kwantiteit; ieder idee is op dit moment dus goed. Breng deelnemers in een creatieve modus en laat ze op basis van de gedragsanalyse en de interventiefuncties zoveel mogelijk ideeën bedenken die de doelgroep zullen helpen het doelgedrag te laten zien. Zorg ervoor dat alle ideeën die bedacht worden voor iedereen zichtbaar zijn. Op deze manier kun je voortborduren op de ideeën die al bedacht zijn.
  • Pas als er veel ideeën zijn bedacht, ga je kritisch kijken naar de opbrengst. Om te komen tot een selectie van interventies waarmee je daadwerkelijk aan de slag gaat, ga je van de geformuleerde interventies eerst bepalen welke naar verwachting het meest succesvol zijn. Dit kan op verschillende manieren.
    • Een manier is door ieder lid van het kernteam vijf interventies te laten kiezen uit de totale lijst van verzamelde ideeën voor interventies en door te gaan met de interventies met de meeste stemmen.
    • Een andere manier is door de interventies in een matrix te plaatsen met het verwachte effect op het gedrag van de doelgroep op de verticale as en de haalbaarheid vanuit de organisatie op de horizontale as. Gebruik hiervoor het werkblad Haalbaarheid- en effectmatrix.
    • Je kunt ook een meer genuanceerde afweging maken door de interventies langs de APEASE-criteria* te leggen. Dan bepaal je hoe alle ideeën scoren op: betaalbaarheid, praktische uitvoerbaarheid, (kosten)effectiviteit, aanvaardbaarheid, neveneffecten/veiligheid en redelijkheid. Bedenk dat een aanpassing van de processen en systemen een hoge effectiviteit kan hebben en neem bij de neveneffecten ook de inspanning mee die je interventie en het doelgedrag vragen van de (zorg-)medewerkers. In het Werkblad APEASE-criteria kun je de bedachte interventies scoren.

Checklist APEASE criteria

* APEASE is een Engels acroniem en staat voor:
Acceptability (aanvaardbaarheid)
Practicability (praktische uitvoerbaarheid)
Effectiveness (effectiviteit en kosteneffectiviteit)
Affordability (betaalbaarheid)
Side-effects (neveneffecten/veiligheid)
Equity (gelijkheid)

Voorbeeld

Bij het eerder genoemde voorbeeld met het doelgedrag ‘melden van phishingmail’ bleek dat medewerkers eerder geneigd zijn melding te maken van phishingmails als zij beter bekend zijn met de procedures en richtlijnen vanuit de organisatie (psychologische capaciteit uit het COM-B-model). We kozen er daarom voor te brainstormen over onder andere de interventiefunctie voorlichting. Zie hieronder de opbrengst van deze brainstorm.

Tip
Maak het behapbaar

Gedrag is complex, dus vaak ben je er niet met één interventie. Het is wel aan te raden met een beperkt aantal interventies aan de slag te gaan. Zo maak je het behapbaar.

Tip
Zorg dat je interventies aansluiten

Zorg dat je interventies blijven aansluiten bij je doelgroep en de gedragsanalyse. Het ingevulde werkblad COM-B-categorieën en interventiefuncties helpt hierbij.

Tip
Overweeg of je gamification wilt inzetten

Bij gamification gebruik je spelelementen (video) in een andere context om mensen specifiek gewenst gedrag te laten vertonen (Deterding, S. et al, 2011). Je brengt de spelervaring naar de praktijk, waardoor een interventie aantrekkelijker... wordt voor je doelgroep. Bij gamification staan vier aspecten om intrinsieke motivatie te stimuleren centraal (Ryan, R. et al, 2000). Dit zijn: Verbondenheid met anderen; eigen ervaringen, inzet en prestaties kunnen worden vergeleken met de andere deelnemers binnen de doelgroep; Autonomie; de mogelijkheid om persoonlijke keuzes te maken en de eigen regie te houden om zo eigenaarschap te stimuleren; Meesterschap; de uiting van voortgang in de ontwikkeling van de deelnemer; Zingeving; het besef of gevoel dat de deelnemer onderdeel is van iets groters en een rol daarin heeft. In de praktijk zie je vaak dat spelers bijvoorbeeld beloond worden voor het uitvoeren van activiteiten, scores bijgehouden worden en het leuk is om mee te doen. Het is niet (alleen) omdat het moet. Sommige vormen van gamification zijn moeilijk zelf te realiseren (escaperooms, apps), maar sommige zijn eenvoudiger (kaartspel, wie is de mol). Houd altijd wel goed het doel van je interventie voor ogen!

Resultaat stap 4.2

Je weet welke interventie(s) je wilt inzetten om te bereiken dat het doelgedrag uitgevoerd gaat worden.