Als een zorgorganisatie een probleem signaleert met de informatieveiligheid, dan is de eerste reflex vaak om meteen een interventie in te zetten, weet Lourens Dijkstra van IVGZ. ‘Maar daarmee is het lang niet altijd opgelost. Een groot deel van dergelijke problemen heeft namelijk – ook – te maken met menselijk gedrag. Het is dus belangrijk om eerst inzicht te krijgen in dat gedrag. Pas als je weet waarom medewerkers iets (niet) doen, kun je effectief sturen op verandering.’
Analyseer gedrag met het COM-B-model
Het Com-B-model voor gedragsanalyse helpt bij het ‘afpellen van gedrag’. Dit model is gebaseerd op het Behaviour Change Wheel van Susan Mitchie et al. (2014) en wetenschappelijk onderbouwd. ‘Maar het is ook een hele praktische tool, die experts informatieveiligheid direct kunnen inzetten in de praktijk’, zegt Dijkstra.
Het model gaat ervan uit dat Capaciteit, Omgeving en Motivatie van invloed zijn op het gedrag (Behaviour):
Capaciteit: zijn mensen in staat om het gewenste gedrag te vertonen?
Het gaat bij dit onderdeel over kennis, vaardigheden, ervaring, aandacht (psychologische capaciteiten). ‘Weten medewerkers bijvoorbeeld wat privacygevoelige informatie is?’, geeft Dijkstra als voorbeeld.
Het kan bij Capaciteit ook gaan over fysieke capaciteiten. Denk aan lichamelijke beperkingen die verhinderen dat een medewerker het gewenste gedrag vertoont.
Omgeving: krijgen mensen de kans om het gewenste gedrag te vertonen?
‘Het gaat om aspecten als tijd, middelen, beleid, software’, somt Dijkstra op.
Buiten deze ‘fysieke’ omgeving heeft ook de sociale omgeving, bijvoorbeeld collega’ en leidinggevenden, invloed op gedrag.
Motivatie: willen mensen het gewenste gedrag vertonen?
Het gaat hierbij om bewuste motivatie (opvattingen, intenties). Staan mensen positief tegenover het gedrag dat wordt gevraagd, zien ze er het nut van in? En ook om onbewuste motivatie (gewoontes, impulsen).
Michie S., Atkins L., & West R. (2014). The Behaviour Change Wheel: A guide to designing interventions. Silverback Publishing.